De eerste dagen van januari waren stil en somber, zoals het begin van een nieuw jaar vaak voelt. De lucht was zwaar van grijze wolken en een fijne regen viel met regelmaat uit de lucht, die de grond vochtiger maakte en de lucht fris en koud hield. De bomen stonden kaal, hun takken samentrekkend tegen de kou, de laatste bladeren hadden zich al vroeg in de herfst losgelaten. De tuin leek verdronken in een wereld van zachte, dreigende stilte, maar zelfs op deze druilerige dag was er volop leven te vinden.
Op de pergola stond het vogelhuisje, een simpel houten bouwwerk dat al jaren in dienst was van de vogels die de tuin bezochten. Langs de pergola kroop de witte klimhortensia omhoog, haar bloemen in de zomer een zee van witte pracht, maar nu was het slechts een wirwar van kale takken die zich als vingers over de pergola verspreidden. Toch had de plant nog iets betoverends in zich, zelfs in de winter. De takken boden beschutting aan de vogels en hun aanwezigheid maakte de tuin levendiger, zelfs op een sombere dag zoals vandaag.
Een van de eerste vogel die verscheen was de vink. Het mannetje had zijn kastanje bruine borst die meteen opviel tegen het grijze landschap van de tuin. De vink fladderde met zekere bewegingen naar de rand van de voedertafel, die bedekt was met een laagje regen. Zijn scherpe ogen inspecteerden snel de omgeving voordat hij een zaadje pakte en het in zijn snavel duwde. Even stond hij stil, zijn houding alert, en gaf een paar van zijn karakteristieke, heldere fluittonen.


Niet veel later verscheen de koolmees, een van de vaste bezoekers van de tuin. Hij was snel en behendig, met zijn zwart-witte kop en felgele buik die scherp afstak tegen de doffe omgeving. De koolmees fladderde eerst van tak naar tak, terwijl hij het vogelhuisje inspecteerde. Het leek wel alsof hij het gebruik van het huisje goed in de gaten hield, zijn scherpe ogen snel de ruimte in schietend. Hij bewoog zich verder naar de voedertafel, waar hij met zijn kleine snavel op zoek ging naar de zaden die hij lekker vond. Zijn gedrag was vastberaden, zonder pauzes, alsof hij het sombere weer niet eens merkte. De kleine vogel is een symbool van doorzettingsvermogen in een tuin.

Op hetzelfde moment vloog er een grotere vogel over de tuin. Het was de ekster, een imposante verschijning met zijn zwart-witte veren en lange staart. De ekster liet zich niet zomaar zien; hij was op zoek naar iets specifiekers dan de kleinere vogels. Hij landde op een tak dichtbij de schutting en keek om zich heen met zijn scherpe ogen. De ekster was altijd alert, altijd op zoek naar de kleinste details in zijn omgeving. Na even rond te hebben gekeken, sprong hij snel naar de voedertafel. Hij inspecteerde de zaden en koos iets groter en beters dan wat de kleinere vogels hadden opgepikt. Hij was geen vogel die zich tevreden stelde met minder. Met een paar snelle, indrukwekkende bewegingen nam hij wat voedsel mee en vloog weg, zijn lange staart als een vlag achter hem aan wapperend.


Ook de grote bonte specht die met zijn scherpe snavel tegen de paatjes van het voerhuisje timmerde. De specht was gefocust en geduldig, elke tik van zijn snavel een teken van vastberadenheid. Zijn zwart-witte veren staken fel af tegen de achtergrond van de tuin, en de felrode vlek op zijn achterste maakte de vogel nog opvallender.

Tussen de takken van de bomen schoot een plotselinge flits van felgroen door de lucht. Het was de halsbandparkiet, met zijn exotische verschijning en zijn kenmerkende groene veren. De halsbandparkiet lijkt altijd een beetje misplaatst in deze tuin, maar dat maakt hem juist zo interessant. Zijn felgroene kleur steekt scherp af tegen de grijzige lucht en de donkere takken. Hij is altijd snel, altijd in beweging, en zijn aanwezigheid brengt in de tuin een stukje zonneschijn, zelfs op een druilerige dag als vandaag. De halsbandparkiet fladderde tussen de takken van de bomen en de klimhortensia, zijn scherpe blik in de verte gericht. Het leek wel alsof hij helemaal in zijn eigen wereld leefde, zijn aanwezigheid een beetje onbestendig maar tegelijkertijd fascinerend. (tekst gaat verder onder de afbeeldingen)






En dan, tussen de struiken en bloempotten die zich onder het vogelhuisje bevonden, verscheen een klein roodborstje. Het was een van de meest kwetsbare, maar ook charmante vogels van de tuin. Het roodborstje had zijn feloranje borst die helderder leek tegen de grijze regenachtige achtergrond van de tuin. Het kleine vogeltje fladderde voorzichtig over de grond, zijn ogen scherp gericht op de natte grond,
Hier zocht het roodborstje naar insecten of wormen die zich op en onder de grond verstopten.

De tuin was gevuld met beweging, leven, geluid – alles wat het een beetje licht en kleur gaf, zelfs op deze grijze januaridag. Het vogelhuisje stond als een anker op de pergola, een stille getuige van de vergankelijkheid van de seizoenen. De vogels vlogen van boom naar tak, van de voedertafel naar de schuilplaatsen, altijd bezig, altijd op zoek naar voedsel, bescherming, of simpelweg een plek om even te rusten.
De foto’s zijn, zoals eerder opgemerkt, gemaakt op een zeer druilerige, sterk bewolkte dag en ook nog redelijk vroeg op de dag waardoor de camera hoge iso instellingen heeft moeten gebruiken om nog foto’s te maken met een redlijk snelle sluitertijd.